Info-Tafel 7 | Kreis Düren

Niederländisch / Nederlands
Englisch

Deutsch

Die meisten der auf der Kriegsgräberstätte Hürtgen Bestatteten starben als Soldaten in dem von Deutschland angezettelten Zweiten Weltkrieg. Heute ruhen hier 3.001 Tote. Sie genießen das ewige Ruherecht. In einem Flyer aus dem Jahr 2002 teilte der Kreis Düren mit, dass es sich bei den Toten um „2.925 deutsche Soldaten, 35 Zivilopfer, 27 Russen, 13 Polen und ein[en] Belgier“ handelt. Von ihnen sind über 20 % unbekannt, auf der Vossenacker Kriegsgräberstätte sind es sogar fast 40 % der Toten.

Wertet man die Geburtsorte der hier bestatteten Soldaten aus, dann wird deutlich, dass ihre Herkunft den gesamten Mobilisierungsbereich der Wehrmacht umfasst hat. Nur wenige Tote stammen aus dem 1972 aufgelösten Regierungsbezirk Aachen, in dem die Kämpfe im Bereich des Hürtgenwaldes stattfanden. Eindeutige Schwerpunkte der Herkunft sind das Ruhrgebiet, Berlin, Hamburg, Leipzig, Bremen, Wien und Breslau.

Geburtsjahrgänge der auf der Kriegsgräberstätte Hürtgen bestatteten Soldaten.

Eine Analyse der Geburtsjahrgänge der auf der Kriegsgräberstätte Hürtgen bestatteten Soldaten zeigt, dass es vor allem viele noch sehr junge Männer waren, die hier den Tod fanden. Die meisten lassen sich dem Jahrgang 1926 zuordnen, waren also zum Zeitpunkt ihresTodes erst um die 18 Jahre alt. Die Zusammensetzung von Einheiten der Wehrmacht in der Endphase des Krieges im Westen hebt sich damit hinsichtlich des Alters der Soldaten deutlich von derjenigen im Gesamtverlauf des Krieges ab.

Die meisten Bestatteten auf der Kriegsgräberstätte Hürtgen gelangten durch Umbettungen aus Gemeinden des Kreises Düren dorthin. Einige auch unmittelbar aus dem Hürtgenwald. Aber deutlich mehr hatten ihr Leben bei Kämpfen im Bereich des „Stolberg-Korridors“ südlich von Aachen verloren. Für viele Tote war die Kriegsgräberstätte Hürtgen somit schon die zweite und manchmal sogar die dritte Ruhestätte nach ihrem Tod.

Organisatorisch an den Umbettungen beteiligt waren vor allem die Landesgeschäftsstelle des Volksbundes in Essen und die Kreisgeschäftsstelle in Düren sowie das Kreissozialamt Düren und die betroffenen Gemeinden. Mindestens 40 Gemeinden des Kreises hatten sich für Umbettungen ausgesprochen, wie aus einer Aufstellung aus dem Jahr 1950 hervorgeht. Einige Gemeinden lehnten die Umbettungen aber auch mit der Begründung ab, dass es sich bei den Toten um ortsansässige Soldaten gehandelt habe, die deshalb auf den Gemeindefriedhöfen verbleiben sollten. Sie übernahmen damit selbst die Pflege der Gräber.

Umbettungsaktion aus Raffelsbrand. Aus dem Grab konnten die Überreste von sechs Toten geborgen und auf die Kriegsgräberstätte Hürtgen überführt werden. Das Datum der Aufnahmen ist nicht bekannt. [Quelle: Bundesgeschäftsstelle des Volksbunds Deutsche Kriegsgräberfürsorge Niestetal, Bildarchiv]

Im Oktober 1950 wies der Leiter des Kreissozialamts in einem Schreiben an die Amtsverwaltungen des Kreises Düren darauf hin, dass Umbettungsaktionen hilfreich sein könnten, um die Identität bis dahin unbekannter Soldaten zu klären. Es war auch ein Appell an diejenigen Gemeinden, die mit Umbettungen nicht einverstanden gewesen waren, ihren Beschluss noch einmal zu überdenken.

Die drei Fotos dokumentiert eine Umbettungsaktion aus Raffelsbrand. Aus dem Grab konnten die Überreste von sechs Toten geborgen und auf die Kriegsgräberstätte Hürtgen überführt werden. Das Datum der Aufnahmen ist nicht bekannt.

Niederländisch / Nederlands

Bord 7 De doden en hun herbegrafenissen

De meesten van de op oorlogsbegraafplaats Hürtgen begravenen stierven als soldaten in de door Duitsland begonnen Tweede Wereldoorlog. Momenteel rusten hier 3.001 doden. Ze genieten van het eeuwige recht op rust. In het jaar 2002 maakte het district Düren in een flyer bekend, dat het bij de doden om “2.925 Duitse soldaten, 35 burgerslachtoffers, 27 Russen, 13 Polen en een Belg” gaat. Van hen zijn meer dan 20 % onbekend, op de oorlogsbegraafplaats Vossenack zijn dat zelfs 40% van de doden.

Wanneer men de geboorteplaatsen van de hier begraven soldaten evalueert, wordt duidelijk dat hun herkomst het totale mobilisatiegebied van de Wehrmacht moet hebben omvat. Slechts een paar doden zijn afkomstig uit het administratieve district van Aken, dat in 1972 werd opgeheven en waar de gevechten in het Hürtgenwald plaatsvonden. Het Ruhrgebied, Berlijn, Hamburg, Leipzig, Bremen, Wenen en Breslau zijn de gebieden waar duidelijk het gros vandaan komt.

Een analyse van de geboortejaren van de op oorlogsbegraafplaats Hürtgen begraven soldaten leert, dat het hier om veelal nog zeer jongen mannen gaat die hier de dood vonden. De meesten zijn geboren in 1926 en waren op het moment van hun dood pas 18 jaar oud. De samenstelling van eenheden van de Wehrmacht in de laatste fase van de oorlog in het westen onderscheidt zich duidelijk, voor wat betreft leeftijd van de soldaten, van die in het totale verloop van de oorlog.

De meeste begravenen op de oorlogsbegraafplaats Hürtgen zijn afkomstig van herbegrafenissen uit de gemeentes van het district Düren. Enkelen echter ook rechtstreeks uit het Hürtgenwald. Maar duidelijk meer verloren hun leven bij gevechten in de buurt van de “Stollberg-Korridor”, ten zuiden van Aken. Voor veel doden wat de oorlogsbegraafplaats Hürtgen dus al de tweede en soms zelfs de derde rustplaats na hun dood.

Organisatorisch waren het regionale kantoor van de Volksbund in Essen en het districtskantoor in Düren, evenals het sociale districtsbureau in Düren en de betrokken gemeentes betrokken bij de herbegrafenissen. Minstens 40 gemeentes spraken zich uit voor herbegrafenissen, zoals blijkt uit een lijst uit het jaar 1950. Enkele gemeentes wezen de herbegrafenissen echter ook af omdat het bij de doden om plaatselijke soldaten zou gaan, die daarom op de gemeentelijke begraafplaatsen thuis hoorden. Ze namen daarmee zelf de verzorging van de graven over.

In oktober 1950 wees het hoofd van de sociale dienst van het district in een brief aan districtsbestuur van het district Düren erop dat herbegrafenissen nuttig zouden kunnen zijn om de identiteit van tot dan toe onbekende soldaten vast te stellen. Dit was ook een beroep op die gemeentes die het niet eens waren geweest met de herbegrafenissen om nog een keer na te denken over hun beslissing.

De drie foto’s documenteren een herbegrafenis uit Raffelsbrand. Uit het graf konden de stoffelijke resten van zes doden worden geborgen en worden overgebracht naar de oorlogsbegraafplaats Hürtgen. De datum van de opnames is niet bekend.

Englisch

Plaque 7: The Dead and their Reburials

Most of those buried at the Hürtgen War Gravesite died as soldiers in the Second World War instigated by Germany. Today, 3,001 dead rest here. They enjoy the right to eternal rest. In a flyer from 2002, the district of Düren announced that the dead were “2,925 German soldiers, 35 civilian victims, 27 Russians, 13 Poles, and one Belgian”. Of them more than 20% are unknown – at the Vossenacker war grave site this percentage is almost 40% of the dead.

If one evaluates the birthplaces of the soldiers buried here, it becomes clear that their origins encompassed the entire mobilization area of the Wehrmacht. Only a few of the dead come from the government district of Aachen, dissolved in 1972, where the fighting took place in the area of the Hürtgen Forest. Clear focal points of origin are the Ruhr area, Berlin, Hamburg, Leipzig, Bremen, Vienna, and Breslau.

An analysis of the birth years of the soldiers buried at the Hürtgen War Gravesite shows that it was mainly very young men who died here. Most of them were born in 1926, which means that they were only about 18 years old at the time of their death. The composition of the Wehrmacht units in the final phase of the war in the west thus clearly differs in terms of the age of the soldiers from that in the course of the war as a whole.

Most of those buried at the Hürtgen War Gravesite were transferred there from communities in the Düren district. Some also came directly from the Hürtgen Forest. But considerably more had lost their lives in battles in the area of the “Stolberg Corridor” south of Aachen. For many of the dead, the Hürtgen War Gravesite was therefore already the second and sometimes even the third resting place after their death.

The regional office of the War Graves Commission in Essen and the district office in Düren as well as the district social welfare office in Düren and the affected communities were primarily involved in the organization of the reburials. At least 40 communities in the district had spoken out in favor of reburials, as can be seen from a list from 1950. Some communities, however, rejected the reburials on the grounds that the dead were local soldiers who should therefore remain in the community cemeteries. They thus took over the care of the graves themselves.

In October 1950, the head of the district social welfare office pointed out in a letter to the district administrations of Düren that reburials could be helpful in clarifying the identity of previously unknown soldiers. It was also an appeal to those communities that had not agreed to reburials to reconsider their decision.

The three photos document a reburial operation from Raffelsbrand. The remains of six dead were recovered from the grave and transferred to the Hürtgen War Gravesite. The date of the photographs is not known.

zurück zur Ausstellungs-Übersicht